Houdbaarheid van de schuld

De houdbaarheid van de staatsschuld vormt een uitdaging die van essentieel belang is voor het evenwicht van elke staat: het beheer ervan zet op alle bestaansniveaus van burgers en ondernemingen een domino-effect in gang. Het begrip houdbaarheid van de schuld is het onderwerp van verschillende - vooral economische - benaderingen en definities. Het is voor iedereen duidelijk dat een buitensporige schuld leidt tot een verdringing van particuliere investeerders, een hogere interestvoet, een stijging van de inflatie of, in extreme gevallen, zelfs een wanbetaling van de staat. De staatsschuldenlast verminderen is daarom één van de grootste uitdagingen die de FOD Financiën en het Agentschap van de Schuld moeten aanpakken, des te meer als voorbereiding op de vergrijzing en omdat de Belgische staat in de toekomst nog voor andere uitdagingen zal komen te staan.

Indicatoren

Herfinancieringsrisico op twaalf maanden (= verhouding van de schuld die binnen de twaalf volgende maanden vervalt):

Eind 2013                 Eind 2014                   Verwachting voor eind 2015
15,28% 16,70% 16,31%

 

Herfinancieringsrisico op zestig maanden (= verhouding van de schuld die binnen de zestig volgende maanden vervalt): 

Eind 2013                Eind 2014              Verwachting voor eind 2015
51,47%   49,08% 46,79%

 

Herzettingsrisico op twaalf maanden (= verhouding van de schuld waarvoor het tarief binnen de twaalf volgende maanden zal worden herzien):

Eind 2013               Eind 2014              Verwachting voor eind 2015
15,83% 16,25% 15,34%

 

Herzettingsrisico op zestig maanden (= verhouding van de schuld waarvoor het tarief binnen de zestig volgende maanden zal worden herzien): 

Eind 2013              Eind 2014             Verwachting voor eind 2015
51,29% 46,56% 44,64%

 

Gemiddelde duur van de schuld: minimum 7,5 jaar in de periode januari-juni 2015 en minimum 7,75 jaar in de periode juli-december 2015

Eind 2013                Eind 2014             Verwachting voor eind 2015
7,60 jaar 7,61 jaar 7,89 jaar

 

Testimonial
Interview
Jean Deboutte, directeur Strategy, Risk Management & Investor Relations bij het Agentschap van de Schuld
‘Onze uitdaging? De referentiewaarde van het Verdrag van Maastricht bereiken: een schuldniveau dat niet hoger dan 60% van het bbp is.’

Hoe is het volgens u gesteld met de Belgische schuld aan het eind van 2014? En wat betekent dat in vergelijking met andere landen?

Jean Deboutte: Op 31 december 2014 bedroeg de schuld 106,60% van het bbp. Dat percentage is uiteraard heel hoog, maar dat moet genuanceerd worden. Laat het mij even uitleggen ...

Wij hebben in de jaren 80 een zware schuldenlast geërfd die moest verdwijnen. De oliecrisis, de gelijktijdige sluiting van een groot aantal fabrieken, de overheidsbeslissingen uit die tijd en de enorme uitgaven die daaruit zijn voortgekomen, hebben ernstige instabiliteit veroorzaakt. En in 1993 bereikten we het trieste record voor ons land met de grootste schuldenlast ter wereld. Gelukkig zijn we uit het dal geklommen en hebben we een vermindering van 50% op het vlak van bbp bereikt. Dat is een ander record van België: dat van het meest indrukwekkende herstel. Met de crisis in 2008 en de herfinanciering van de banken, begon de schuld opnieuw te stijgen en ontstond de huidige schuld van 106,60% van het bbp.

De huidige situatie is lastig door het verlies aan groei en het gebrek aan inflatie dat we ondervinden. Momenteel bekleden wij de zesde plaats van de landen met de meeste schulden in de eurozone. Nochtans hebben we meer deelnemingen in ondernemingen dan voor 2008. Ondanks dat we meer schulden hebben, zijn we dus ook rijker geworden. Om onze schuld te verminderen, gaan we onder meer activa te gelde maken.

Onze uitdaging? De referentiewaarde van het Verdrag van Maastricht bereiken: een schuldniveau dat niet hoger dan 60% van het bbp is. We hebben een twintigtal jaar om daar te komen, maar het werk begint nu.

Hoe lang bestaat het Agentschap van de Schuld al? Wat is zijn rol?

J.D.: Onze eerste rol bestaat erin de Belgische staat te financieren tegen de beste prijs en met zo weinig mogelijk risico's. In de eerste plaats wordt het krediet van België verdedigd en moet ons land ‘verkocht’ worden aan investeerders, waarbij het evenwicht tussen de uitgaven en de behoeften dagelijks moet worden behouden. Wij zijn dan ook elke dag op de markten actief met het verrichten van handelingen op korte termijn maar ook, zij het minder vaak, op lange termijn.

Het Agentschap van de Schuld werd in 1998 opgericht onder de Algemene Administratie van de Thesaurie, net voor de invoering van de euro. Het heeft op dit ogenblik 37 medewerkers: statutaire en contractuele medewerkers die voornamelijk uit de privésector komen. Het merendeel heeft een lange ervaring van 15 tot 20 jaar of zelfs meer verworven. Wij worden allemaal min of meer in drie directies ingedeeld. Elke directie heeft een specifieke rol:

Directie 1 (D1 of ‘front office’) voert de beslissingen van het Strategisch Comité op het vlak van het financieringsplan uit. Deze directie volgt de toestand van de markten en beheert de contacten met de ‘primary dealers’1 van de Thesaurie, waarvan de prestaties regelmatig worden beoordeeld.
Directie 2 (D2 of ‘middle office’) bereidt de voorstellen van algemene richtlijnen en financieringsplannen voor. De OLO2 spelen daarin een belangrijke rol. Ze worden besproken in het Strategisch Comité van de Schuld3. Dit financieringsplan wordt voor iedereen opengesteld en geeft de situatie van België op de markten weer (tekort, uitgiften …) zodat de investeerders weten waarin ze investeren. Volledige transparantie is verplicht. Bovendien beheert deze directie de risico's, ontwikkelt ze de producten en verzorgt ze de relaties met de investeerders en de communicatie.

Directie 3 (D3 of ‘back office’) controleert en valideert alle handelingen (elke handeling moet door minstens twee verschillende personen worden gecontroleerd). De D3 omvat het volledige back office, waaronder zeven informatici die instaan voor maandelijkse tests van alle IT-systemen, die dagelijks op volle kracht werken. Ondanks alle interne controle is er nog een andere back-up voorzien indien het informaticasysteem zou uitvallen. Bij de Nationale Bank is er namelijk een noodsite die wij indien nodig bijna onmiddellijk kunnen gebruiken om dringende taken opnieuw aan te vatten.

Wat vindt u van het stabiliteitsprogramma van België?

J.D.: België is een kredietwaardig land. Dat wordt op dit ogenblik erkend. Maar onze schuldgraad, die meer dan 100% van het bbp bedraagt, dwingt ons in een defensieve positie ten aanzien van de buitenlandse investeerders. Wij moeten altijd overtuigen, uitleggen, verantwoorden ... Nochtans, zoals ik al zei, bekleedt België een comfortabele positie. Waarom? Omdat wij erin slagen de duur van onze schulden te verlengen. Wij hebben net een duur van 6 jaar omgezet in een duur van 7,75 jaar. Dat is goed voor ons want we beperken de terugbetalingen en op die manier versterken we de houdbaarheid van onze schuld. Onze schuld is dus wel gestegen, maar ze is ook stabieler geworden. Het is het ideale moment om op lange termijn te lenen en die gelegenheid laten wij niet voorbijgaan. In de eurozone neemt België momenteel de tweede plaats in van de landen met schulden op de langste termijn. Onze status in het buitenland is heel belangrijk. Het ideale zou zijn dat onze schulden tot acht jaar kunnen worden verlengd.

 

De ‘primary dealers’ zijn de banken die binnen het domein van de staatsfinancieringen diensten aanbieden. Deze banken worden door de minister van Financiën op basis van een advies van het Strategisch Comité van de Schuld geselecteerd.

2 OLO: Lineaire obligatie; liquide, stabiel en veilig product; basisproduct dat na enkele jaren volledig wordt terugbetaald.

3 Als het Strategisch Comité akkoord gaat, worden de algemene richtlijnen voorgesteld aan de minister van Financiën, die de eindbeslissing moet nemen.