De uitgiften van langetermijnschuld zijn aanzienlijk gedaald in 2014
Langetermijnuitgiften in 2014: 34,11 miljard euro
Het Agentschap van de Schuld, dat deel uitmaakt van de AAThes, heeft in 2014 lineaire obligaties (beter bekend onder de naam OLO’s) uitgegeven voor een totaalbedrag van 31,83 miljard euro. Bovenop deze leningsvorm kwam 2,24 miljard euro waardepapieren ‘Euro Medium Term Notes’ (EMTN) en ‘Schuldschein’, alsook 50 miljoen euro in de vorm van Staatsbons. In totaal bedroegen de uitgiften op lange termijn 34,11 miljard euro (wat een daling betekende van ongeveer 25 % ten opzichte van 2013). Dat was vergelijkbaar met de bedragen die opgehaald werden in 2008 en daarvoor (zie tabel 1.5.1).
De schuld op korte termijn bereikte opnieuw een normaal niveau
In 2008 steeg de schuld op korte termijn met 23,54 miljard euro (zie tabel 1.5.1), hoofdzakelijk als gevolg van de reddingsoperaties van de Belgische financiële instellingen. Tijdens de periode 2009-2013 daalde die kortetermijnschuld opnieuw met in totaal 24,68 miljard euro, wat de stijging van 2008 volledig ongedaan maakte. Eind 2013 bedroeg de kortetermijnschuld zo nog 32,7 miljard euro.
De gemiddelde duur van de schuld bleef hoog in 2014
Gedurende het hele jaar 2014 was de gewogen gemiddelde duur van de schuld meer dan 7,5 jaar. Deze gemiddelde duur is een belangrijke graadmeter voor de risico’s die aan de overheidsschuld verbonden zijn. Begin 2010 bedroeg die gemiddelde duur nog 6 jaar. De stijging is dan ook substantieel. België heeft nu de op één na langste (na Oostenrijk) gemiddelde duur van de schulden in de landen van de eurozone.
Niettemin daalde de kostprijs van de schuld opnieuw in 2014
De verlenging van de duur van de schuld leidde niet tot een verhoging van de rentekosten, wel integendeel. Eind 2014 bedroeg de gemiddelde rente op de federale overheidsschuld 3,16 %. Begin 2010 was die gemiddelde rente nog 3,86 %.
Consolidatie van de beschikbare gelden op zicht, goederen en ontleningen van de federale overheid
De wet van 21 december 2013 heeft bijgedragen tot de vermindering van de brutoschuld, zoals omschreven in het protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten.
Die wet verplicht instellingen die zijn opgenomen in het toepassingsgebied van de subsectoren S1311 (centrale administratie) en S1314 (administraties van sociale zekerheid) volgens het Europees Systeem van Rekeningen (ESR ) om:
- ofwel hun beschikbare gelden op zicht te plaatsen op een rekening bij de door de Staat aangewezen instelling (bpost)
- ofwel ze rechtstreeks te beleggen bij de Schatkist en/of ze te beleggen in financiële instrumenten uitgegeven door de Federale Staat.
Het op die manier geconsolideerde bedrag bedroeg 41,8 miljard euro op 31 december 2014, tegen 37,3 miljard euro op 31 december 2013.